Het kan je bijna niet zijn ontgaan (of is dat mijn bubbel?): Nederland heeft een probleem met elektriciteitsaansluitingen. Of eigenlijk niet met de aansluiting zelf, maar met de beschikbaarheid van vermogen. De gemiddelde Nederlander merkt daar niet heel veel van. Er komt gewoon stroom uit het stopcontact. Maar als je een ondernemer bent die wil uitbreiden dan is bij die plannen al snel de vraag of er al contact is geweest met de netbeheerder over het beschikbaar vermogen. Het kan zomaar gebeuren dat je meer dan 5 jaar moet wachten op vermogen. Funest uiteraard voor de ondernemers die plannen hebben en die vaak snel willen realiseren. En daarom is de kaart van Netbeheer Nederland nogal rood.

De oplossing die de netbeheerder traditioneel neemt voor het oplossen van de congestieproblemen is het aanleggen van nieuwe kabels. Alleen, omdat dat ongeveer in heel Nederland tegelijkertijd moet gebeuren en omdat (persoonlijke frustratie) geen enkele gemeente een grote transformator in z’n spreekwoordelijke achtertuin wil hebben, duurt dat aanleggen heel erg lang.
Maar: er bestaan natuurlijk wel wat snellere oplossingen, waarbij er minder traditioneel wordt gedacht.
Maatregelen ACM
De partij die in Nederland bepalend is over Netcode is de Autoriteit Consument en Markt. Een overheidsinstantie die een nogal breed takenpakket heeft. Van ICT in de zorg, toezicht op pakketdiensten, tot onderzoeken naar Kartelvorming en de wetgeving rond energiecontracten en netcodes.
Omdat ook zij doorhebben dat netcongestie een groot probleem aan het worden is, hebben ze een overzicht gepubliceerd met theoretisch mogelijke oplossingen waar ze juridisch ruimte voor hebben gemaakt of gaan maken.

Op redelijk hoog niveau kunnen de maatregelen gegroepeerd worden in: flexibele contracten, tariefprikkers, omgaan met schaarste en congestiemanagement. De eerste categorie is voor individuele ondernemers die zoeken naar een oplossing voor hun capaciteitsproblemen. Eigenlijk zijn de overige opties meer een oplossing voor het algemeen belang die individueel zelfs ongunstig uit kunnen pakken.
De eerste categorie binnen flexibele contracten is Alternatief transportrecht. Dat komt neer op gebruiken van vermogen op momenten van de dag dat er nog ruimte is op het net, met een paar verschillende smaken. Netbeheerders hebben er namelijk een sport van gemaakt altijd de worst-case piekmomenten te nemen als uitgangspunt, terwijl er grote delen van de dag (of juist nacht) ruimte genoeg is op het net.
De tweede categorie is Groepsovereenkomsten. Daar heb je meer fysieke versies van (cable pooling en GDS) en meer administratief, de groepstransportovereenkomst. Het idee is dat je met een groep gelijkgestemden de gecontracteerde vermogens bij elkaar gooit (minus een gelijktijdigheidsfactor) in een aparte entiteit en er gezamenlijk voor zorgt dat de maximale belasting omlaag gaat. Daar heb je uiteraard veel data en digitale middelen voor nodig, en waarschijnlijk een aantal bekende technieken als zonnepanelen, laadpalen voor auto’s en batterijen. En dat is nog maar het begin.
Wat kunnen wij hieraan doen?
Het idee van de groepstransportovereenkomst is officieel nog niet goedgekeurd door de ACM. Maar er zijn al veel partijen die zich hierop richten. Gezamenlijk een energiehub starten is een hot topic. Maar ook nog een proces met enorm veel hobbels. De gemene deler in veel oplossingen is dat technologie, data en natuurlijk AI gebruikt gaan worden om efficiënter om te gaan met wat er al is. Laat dat nou toevallig onze specialiteit zijn.
Wij organiseren op donderdag 15 mei een evenement om low-code applicatie ontwikkeling en het bouwen van voorspelmodellen in Microsoft Fabric te laten zien. In deze markt, met nieuwe ontwikkelingen die elkaar snel opvolgen is flexibel maatwerk naar ons idee een must.
